2 Stuurboordwal houden
Het schip dat stuurboordwal aanhoudt heeft voorrang op schepen die dat niet doen.
- Ook een groot schip moet wijken voor een klein schip dat de stuurboordwal aanhoudt.
- Bij tegengestelde koersen bij gelijkwaardige schepen waarvan geen van de schepen de stuurboordwal aanhoudt, wijken beide uit naar stuurboord.
- Op het moment dat een schip een blauw bord toont, geeft het daarmee aan dat het schip aan de bakboordwal wil gaan
Op rivieren waar veel stroming staat is het voor grote schepen die tegen de stroom in varen beter om de binnenbocht aan te houden omdat daar minder stroming staat. Dit betekend wel dat ze soms moeten oversteken naar de stuurboordwal, dit kan voor veel verwarring zorgen wanneer je hier geen kennis van hebt.
Volgens het BPR moeten kleine schepen op een groot aantal wateren in Nederland zoveel mogelijk langs de stuurboordwal varen. Deze wateren staan vermeld BPR-bijlage 15a. Op overige wateren is het raadzaam om stuurboordwal te houden.
Op de grote rivieren Boven-Rijn, Waal, Pannerdensch Kanaal, Neder-Rijn, Lek, Geldersche IJssel en Maas mogen grote schepen zowel stuurboordwal als bakboordwal varen. Op deze rivieren staat een sterke stroming. Daarom kiest een groot schip dat tegen de stroom in moet varen het liefst de kant waar de minste stroom loopt. Dat is in de binnenbocht. Dus in een bocht naar stuurboord de stuurboordwal en in een bocht naar bakboord de bakboordwal. Een groot schip toont in dat laatste geval een blauw bord met wit flikkerlicht.
Let op: diepgeladen schepen die voldoende motorvermogen hebben, zoals meerbaksduwschepen, kiezen stroomopwaarts wel de diepere buitenbocht.